Oorsprong van het recept voor ‘Filet Américain’ uitgevonden door Joseph Niels in 1926

Recept

  • grof gehakt rundvlees 1ste keus,
  • dikbil of tâche noire (rijker aan smaak) zonder pezen,
  • mayonaise versterkt met fijn gehakte piccalilli,
  • 4 eierdooiers toevoegen per liter mayonaise,
  • zout,
  • peper,
  • echte Worcester saus (Lea & Perrins),
  • fijn gehakte uien en peterselie,
  • kappertjes,
  • geen look noch citroen of augurken,
  • goed mengen met een houten vork om de geschikte smeuigheid te verkrijgen.
  • Dit gerecht werd natuurlijk opgediend met niet te dikke Belgische frieten (bintje),
  • een beetje waterkers, uien en zoetzure augurken die de smaak van het vlees niet bederven.

De kelner bereidde aan de tafel van de gasten een mayonaise met eieren, mosterd, zout, peper, gehakte uien en peterselie, kappertjes, Engelse saus, ansjovis, look en meestal wat citroen, vervolgens mengde hij dit met het gehakte rundvlees; vergezeld door frieten, waterkers of tuinkers, uien en augurken in azijn. Dit gerecht van Franse herkomst werd in België rond de jaren 1920 vaak bereid onder de naam ‘Steak Tartare’.

Het probleem was echter dat de kelner of de maître d’hôtel deze bereiding, volgens zijn humeur, ofwel te pittig ofwel te flauw kruidde.

Toen mijn grootvader, hoofd van het restaurant ‘La Taverne Royale’ in de Sint- Hubertusgalerij, het taverne-restaurant ‘Canterbury’ aan de Emile Jacqmainlaan nr. 129 in 1926 opende, besloot hij een andere bereidingswijze voor de steak tartare te bedenken die hij ‘Filet Américain’ doopte.

Aangezien de ‘Canterbury’ een school geworden was voor veel Belgische koks, werd het recept stilaan in heel België overgenomen.

Bovendien wordt het recept nu in de keuken bereid, waar het nauwkeuriger gekruid wordt dan wanneer het zaalpersoneel het aan tafel kwam klaarmaken.

Philippe Niels 1970